De Peelvenen Ecotop 2023

Op zaterdag 28 januari vond in de Dorpsherberg te Ospel de tweede ‘Peelvenen Ecotop’ plaats. De eerste editie van dit Provincie overstijgend Symposium over natuur en landschap in de Peelstreek was in 2019. Vanwege corona pas dit jaar later een tweede editie. Gelukkig was er veel belangstelling en was de zaal – met 150 deelnemers – uitverkocht. Ze werden verwelkomt Mw. Birgit op de Laak,burgemeester van Nederweert en Dhr. Geert Gabriels, Gedeputeerde Natuur van de Provincie Limburg. Het thema van De Peelvenen Ecotop 2023 was: “De Peelvenen en de relatie tussen landbouw en natuur”

DePelen-Ecotop 2023 wordt mede mogelijk gemaakt door



Het evenement bestond uit twee onderdelen; een ochtendprogramma met diverse presentaties door experts en ’s middags konden de deelnemers mee op excursie in het nationaal park De Groote Peel. De onderwerpen van de presentaties waren zeer divers: ‘De Peel, van gatenkaas naar hoogveen’, ‘van veenlandschap naar veenput en weer terug?’, ‘libellen in de Pelen’, ‘vogels in de Pelen’, ‘van de Peel naar Zuid-Afrika, trekroute en overwintering van spotvogels’ en ‘bestandsontwikkeling van weidevogels ronde de Peelvenen’. Na afloop werd er nog gediscussieerd over het thema ‘hoe belangrijk is de relatie tussen landbouw en de natuur?’
Na de middagpauze verplaatste het gezelschap zich naar het buitencentrum De Pelen, het bezoekerscentrum van nationaal park De Groote Peel. Daar stonden vier excursieleiders klaar om de deelnemers mee te nemen op excursie in het gebied. Er werd gewandeld in het Mussenbaangebied, naar de grote waterplas ’t Elfde en in de randzones oftewel het weidevogelgebied van dit hoogveengebied. Enkele thema’s van het ochtendprogramma kregen hierdoor een ‘praktijkverdieping’. De dag werd afgesloten met een borrel en gezellig samenzijn in het buitencentrum.


Voor een fotoverslag klik hier


Samenvattingen lezingen


9.10 - 9.35 uur De Peel: van gatenkaas naar hoogveen, Piet van de Munckhof.

De Peel is een (voormalig) hoogveengebied, dat wordt gekenmerkt door grote reliëfverschillen (>10 meter) in de zandondergrond. Aan maaiveld zijn de hoogteverschillen veel kleiner, doordat veen diepere kommen in de zandondergrond camoufleert. Ook bossen verdoezelen op veel plaatsen hoogteverschillen. Onderzoek heeft uitgewezen, dat in de Peel alleen hoogveenachtige vegetaties voorkomen op plaatsen, die voldoende nat blijven door de aanwezigheid van stagnerende lagen in de ondergrond, zoals leem of gliede (‘smeer’ genoemd op z’n Peels). In het verleden hebben verveners en brandweermensen een gatenkaas van de Peel gemaakt. Ook vroegere beheerders en waterschappers hebben helaas een steentje bijgedragen. Gelukkig zijn de huidige beheerders zich goed bewust van het grote belang van intacte stagnerende lagen onder (Actief of Herstellend) hoogveen en wordt hard gewerkt aan herstel van lekken in de Peel. In deze lezing worden voorbeelden gegeven van wat er door Staatsbosbeheer al is gerepareerd, maar ook wat er nog moet gebeuren, wil de Peel weer worden wat het ooit was: een levend hoogveen!

9.35 - 10.00 uur Van veenlandschap naar veenput en weer terug? Gert-Jan van Duinen – Stichting Bargerveen.

In de Nederlandse hoogveenrestanten, zoals de Peelvenen, zijn de terreincondities en de soortensamenstelling van planten en dieren drastisch veranderd door de turfwinning, verdroging, branden en stikstofbelasting. De levende veenmoslaag en het grauwveen is grotendeels verdwenen en daarmee is ook het vermogen van het hoogveensysteem om wisselingen in de waterstand op te vangen, verloren gegaan. Sommige soorten die van nature in de randzones van het hoogveenlandschap voorkwamen, hebben geschikt leefgebied gevonden in het aftakelende hoogveenkernen. Ook zijn berken en pijpenstro het verdroogde en vermeste veen binnengedrongen. Het tegengaan van waterverliezen in én rondom het hoogveen kan zorgen voor een sterke uitbreiding van veenmossen en andere kenmerkende soorten van hoogvenen en zelfs binnen relatief korte tijd tot plekken met levend hoogveen leiden. Vernattingsmaatregelen kunnen daarnaast ook zorgen voor een afname van kenmerkende soorten van hoogveenranden, tenzij ze de gelegenheid krijgen om vanuit de natter wordende kernen naar de ontwikkelende randen of bufferzones te migreren. Op basis van de beschikbare kennis kan een passende herstelstrategie gevolgd worden, waarbij rekening wordt gehouden van de gegeven uitgangssituaties binnen de restanten en hun landschapsecologische situatie.

10.00 - 10.25 uur 25 jaar libellen in de Pelen. Jan Slaats – Natuurhistorisch Genootschap in Limburg.


In de Peelvenen zijn veel soorten libellen aanwezig. Dit wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van veel soorten waterbiotopen zoals; voedselrijk, zuurstofrijk stromend (Maas)water, grondwater beïnvloede waterbiotopen en voedselarme zure waterbiotopen in de hoogveenrestanten. Dit laatste biotoop is uniek in Zuid Nederland. In de afgelopen 25 jaar zijn hierdoor 55 soorten libellen waargenomen in de Peelvenen. Hiervan zijn er twee soorten inmiddels verdwenen (ook trend in Nederland). Omdat er in de hoogveenrestanten specifieke biotopen zijn, met zuur en voedselarm water,is deze presentatie hoofdzakelijk gericht op de libellensoorten die dit specifiek biotoop nodig hebben. In de hoogveenrestanten lopen de aantallen van de waargenomen specifieke soorten libellen voor het zure voedselarme water al gedurende jaren terug (na 2020 tot 95% lagere aantallen).
In de presentatie wordt ingegaan op de status van de soorten die specifiek zijn voor van de regenererende hoogveenbiotopen, en welke soorten de afgelopen 25 jaar meer of minder kwetsbaar zijn gebleken. Als mogelijke oorzaken van de achteruitgang van de aantallen zijn verdroging, dichtgroeien van de waterbiotopen, verrijking van het water en hogere temperaturen van het water door klimaatverandering aan te wijzen.

11.00 - 11.25 uur Resultaten broedvogelmonitoring 2022 Groote Peel. Bas Hissel – SOVON.


In het voorjaar van 2022 werd in de Groote Peel een broedvogelinventarisatie uitgevoerd ter verantwoording voor het Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL) en ten behoeve van de beheerevaluaties van Staatsbosbeheer. Met een team van acht tellers werd ruim 400 uur veldwerk verricht in 15 deelgebieden om de broedvogelbevolking van het 1400 hectare tellende natuurgebied nauwkeurig in kaart te brengen. Territoria werden vastgesteld van maar liefst 83 broedvogelsoorten, waarvan er 25 op de Rode Lijst staan. Bijzonderheden als Draaihals, Kraanvogel, Orpheusspotvogel en Graszanger bezette elk één territorium. Karakteristieke soorten voor de Groote Peel, zoals Fitis, Boompieper, Sprinkhaanzanger en Blauwborst waren daarnaast in flinke aantallen aanwezig.
Een vergelijking met eerdere karteringen brengt veranderingen in de avifauna in beeld. Een aantal soorten zijn als broedvogel uit de Peel verdwenen, terwijl nieuwe soorten het gebied gevonden hebben. Ook nemen er soorten af, terwijl andere soorten juist in aantal toenemen. Welke factoren hieraan ten grondslag liggen zijn niet altijd direct duidelijk, maar processen als verdroging, vergrassing, verzuring en vermesting drukken elk een stempel op de broedvogelbevolking in en rondom de Groote Peel.

11.25 - 11.50 uur Van de Peel naar Zuid-Afrika, trekroute en overwintering van Spotvogels, Boena van Noorden- VWG de Peel.


De Spotvogel is een van onze laatste voorjaarsbodes, pas in de loop van de maand mei keren ze terug op de broedplekken in ons land. Sedert 2002 wordt er in de Peelregio broedbiologisch onderzoek gedaan aan deze soort en wordt de stand gemonitord. Een belangrijk deel van het onderzoek wordt in het Mussenbaangebied uitgevoerd. Dit natuurontwikkelingsgebied grenzend aan het Natura 2000 gebied De Groote Peel wordt door Staatsbosbeheer beheerd als een kleinschalig cultuurgebied. Het ziet er in feite uit als het agrarische landschap, zoals dat pakweg 30-50 jaar geleden nog heel gewoon was binnen de reguliere landbouw. Uit het broedvogelonderzoek bleek dat de aantallen in het aangrenzende agrarische gebied schrikbarend zijn gedaald, vooral door het verdwijnen van geschikte broedplekken in de vorm van braamstruwelen. Vreemd genoeg daalt ook in het natuurontwikkelingsgebied de stand, terwijl dat gebied optimaal wordt beheerd voor deze soort. Je zou er kunnen afleiden dat er wellicht factoren zijn, die de stand beïnvloeden, die buiten het broedgebied liggen.Dat is helemaal niet vreemd voor een soort die driekwart van zijn leven buiten de Peelregio doorbrengt. Om deze factoren te leren kennen is op de eerste plaats kennis van het overwinteringsgebied en de trekroute van belang. Als die bekend zijn kan gekeken worden of daar de levensomstandigheden minder goed worden. Hoe de trekroute precies verloopt, was nog grotendeels in nevelen gehuld. Dit was de aanleiding om in 2020 een onderzoek te starten om de trek van deze zangvogel te ontrafelen. Hiertoe werden in 2020 15 volwassen vogels in het Mussenbaangebied uitgerust met een zogenaamde geolocator. Dit is een minuscuul apparaatje waarmee de positie van de vogel kan worden vastgelegd. Op 24 mei 2021 werden er twee vogels, een mannetje en een vrouwtje, terug gevangen en daardoor kon de trekroute worden bepaald. Hiermee werd een wereld primeur bereikt. De soort blijkt in het najaar eerste naar Zuidoost Europa te vliegen en steekt vervolgens de Middellandse Zee en de Sahara over om in oktober in Zuidwest Afrika (Namibië-Angola-Botswana) aan te komen en daar onze winter door te brengen. Vanaf maart vliegen ze via een westelijke route terug waarbij onder andere een tussenstop in de omgeving van Nigeria wordt gemaakt. Vanaf Nigeria koersen ze vervolgens in noordoostelijke richting om weer in Zuidoost Europa aan te komen. Tussen 10 en 13 mei kwamen de vogels weer in de Mussenbaan aan. Op de Ecotop de Peel zal de trekroute in de detail worden beschreven.

11.50 - 12.15 uur Bestandsontwikkeling van weidevogels rond de Peelvenen. Willem Maris - Natuurrijk Limburg.


https://websitemaker.hostnet.nl/.cm4all/widgetres.php/cm4all.com.widgets.DownloadWidget/thumbnail.png

Ten zuiden van Nationaal Park de Groote Peel bevindt zich het laatste weidevogelbolwerk van Limburg. Dankzij jaarlijks broedvogelonderzoek door de Vogelwerkgroep Nederweert en de nestbeschermingsgegevens van de weidevogelwerkgroep is de ontwikkeling van weidevogelpopulaties in dit gebied sinds midden jaren ‘90 goed gedocumenteerd. Veel boeren in dit gebied werken mee aan vrijwillige nestbescherming i.s.m. de weidevogelwerkgroep. Vanaf 2010 konden boeren ook beheerovereenkomsten voor uitgesteld maaien van graslanden afsluiten en hier is op grote schaal gebruik van gemaakt. Alle seinen stonden daarmee op groen voor de weidevogels. Na de grote populatiedaling sinds eind vorige eeuw stabiliseerden de aantallen weidevogels langs de Peel vanaf 2010. Het broedsucces verbeterde zelfs zodanig dat er uitzicht was op groei van de weidevogelpopulatie. Toch ging het mis door de structurele droogte vanaf 2018. De grondwaterstanden zijn sindsdien zover weggezakt dat de weidevogels op de gortdroge percelen nauwelijks kuikens meer groot kregen. Omdat weidevogels erg oud kunnen worden duurt het even voor het effect van een minimaal broedsucces zichtbaar wordt maar het verval is nu duidelijk ingetreden. Zonder ingrijpende maatregelen om meer water in het gebied vast te houden lijkt er nauwelijks toekomst meer voor weidevogels rond de Peelvenen.